Boomkanobouw en vaartocht: juli- augustus 1991
Als ‘afscheidsproject’ bij de ‘Stichting Prehistorische Nederzetting Flevoland’ (tegenwoordig Swifterkamp) waar ik drie jaar als vrijwilliger had gewerkt, had ik voorgesteld om een boomkano te hakken en met een aantal mensen naar Enkhuizen te peddelen.
Het idee werd met open armen ontvangen. De bedoeling was om naar onze bronstijd-buren in het Zuider Zee Museum te peddelen en ‘handel te drijven’ (voor de pers) en daarmee leuke publiciteit te genereren.
In eerste instantie waren de reacties van mensen zeer uiteenlopend van ‘Ja leuk, te gek project’ tot ‘Dat is toch veel te gevaarlijk, zou ik niet doen’. Dat klonk als een avontuurlijke uitdaging voor mij.
De kano werd in augustus binnen twee weken (85 uur) uit een populieren stam gehakt. De stam was van 6,5 meter lengte en gemiddeld 70 cm doorsnede, er konden uiteindelijk vier volwassenen in en wat handelswaar.
Na een aantal dagen met de kano-crew geoefend te hebben op het Markermeer én wat toegingen aan de kano te hebben gemaakt waren we klaar voor vertrek.
Op 24 augustus 1991 staken we van wal vlakbij de Houtribhaven in Lelystad. In het bijzijn van een aantal journalisten waaronder die van Radio Noord Holland. Zij hebben er een hele leuke en spannende reportage van een half uur van gemaakt.
Hans Horreus de Haas was samen met de pers aan boord van de grote volgboot en deed verslag van wat er gebeurde.
De peddelaars van achter naar voren waren: Heiko Ubbink, ikzelf, Reinhard Rubenkamp en Ruud Conijn. De stichting had twee volgboten geregeld waarvan een kleine motorboot. Hierin zaten Hans Rozenberg (Natuurpark Lelystad, Gösta Hanson (voorzitter) en Edgar Stam (reserve peddelaar)
De 35 kilometer lange tocht werd gedaan op een gewaagd moment.
Het was windkracht 4,5 en de wind was die dag zo sterk was dat we aan het einde van het eerste traject volliepen met water en met zijn vieren te water gingen.
De kleine volgboot ‘redde’ ons uit het water en bracht ons naar de grote volgboot van Rijkswaterstaat waar we konden opwarmen. Voorbij de bocht van de dijk naar Enkhuizen was er luwte en konden we weer instappen om de reis te vervolgen.
Het duurde vanaf daar nog 4 uur voor we Enkhuizen in zicht kregen en weer uit de luwte en over open water moesten peddelen. Ook hier was het spannend maar met drie man peddelend en een man (ik) continu hozend hebben we de laatste kilometers zonder nat te worden afgelegd.
We werden hartelijk ontvangen door onze bronstijd-buren en getrakteerd op een heerlijke maaltijd rond het vuur.